huus

Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord huus huze
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

huus

  1. huis
Schrijfwijzen

Drents

Zelfstandig naamwoord

huus

  1. huis
Schrijfwijzen

Gronings

Zelfstandig naamwoord

huus

  1. huis
Schrijfwijzen
Synoniemen

Middelnederlands

Zelfstandig naamwoord

huus o

  1. huis
    «Beneden was dat huus van stene
    Daer in lach spise menich ene.[1]»
    Beneden was het stenen huis
    waarin veel etenswaren opgeslagen waren.

Verwijzingen

  1. Rijmbijbel 11721-22

Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord huus huze
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

huus

  1. huis
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • burgerhuus
  • spul
  • woenige
  • woening
  • wonnige
  • wonning
  • woonderij
  • woonhuus
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Sallands

Zelfstandig naamwoord

huus

  1. huis
Schrijfwijzen

Stellingwerfs

Zelfstandig naamwoord

huus

  1. huis

Twents

Zelfstandig naamwoord

huus

  1. huis
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • wonnige
  • wonning


Veluws

Zelfstandig naamwoord

huus

  1. (Oost-Veluws) huis
Synoniemen
  • burgerhuus
  • woenige
  • woening
  • woonhuus
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.