huwelijksvermogen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huwelijksvermogen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksvermogen huwelijksvermogens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hethuwelijksvermogeno

  1. vermogen van de gezamenlijke huwelijkspartners
Afgeleide begrippen
  • huwelijksvermogensstelsel

Gangbaarheid

  • Het woord huwelijksvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.