ideaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ideaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ideˈjal/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /idiˈjal/
Woordafbreking
  • ide·aal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘droombeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
  • afgeleid van idee met het achtervoegsel -aal [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ideaal idealen
verkleinwoord ideaaltje ideaaltjes

Zelfstandig naamwoord

hetideaalo

  1. iets wat men zich voorstelt als het hoogste en dat men wil verwezenlijken
    • Hij kreeg de kans om zijn ideaal te verwezenlijken. 
     De Nationale 7 past in dit ideaal van slow driving. Je rijdt door plaatsen die je alleen kent van de borden boven de snelweg. Nevers, Lyon, Valence, Montélimar. Zo vind je jezelf terug op een warme zomeravond op een pleintje in de oude stad van Montélimar, bij restaurant Aux Gourmands, waar de ober vertelt dat de pistachenoten bij de tarte tatin afkomstig zijn van een lokale producent die maar twee bomen heeft.[3]
Hyponiemen
  • cultuurideaal, eenheidsideaal, hippie-ideaal
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ideaalidealerideaalst
verbogen idealeidealereideaalste
partitief ideaalsidealers-

Bijvoeglijk naamwoord

ideaal

  1. zo gunstig als mogelijk
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ideaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.