idee

Niet te verwarren met: Idee

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  idee    (hulp, bestand)
  • IPA: /iˈde/
Woordafbreking
  • idee
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorstelling, denkbeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
  • Via het Latijnse idea van het Oudgriekse ἰδέα, wat weer is afgeleid van εἴδω "ik zie". De stam is dezelfde als bijv. in weten en het Latijnse videre. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord idee ideeën
verkleinwoord ideetje ideetjes

Zelfstandig naamwoord

idee

  1. o; gedachte, plan
    • Het zien van de film bracht hem op een nieuw idee. 
     Het idee om een lange tijd alleen door te brengen trok mij enorm aan, maar vond ik tegelijkertijd doodeng omdat ik geen ervaring had met langdurig alleen zijn.[3]
     De creativiteit van mijn jeugd kwam weer naar boven. Ik schilderde elke dag en schreef uitgebreide verhalen. Alle ontmoetingen en gesprekken hadden me geïnspireerd en ik zat vol nieuwe ideeën.[3]
  2. v; (filosofie) een verondersteld basisbeeld
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord idee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Estisch

Zelfstandig naamwoord

idee

  1. idee

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
idear

idee

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van idear
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van idear
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van idear
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.