identificatiebewijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  identificatiebewijs    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • iden·ti·fi·ca·tie·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord identificatiebewijs identificatiebewijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deidentificatiebewijsv

  1. (juridisch) document waarmee men kan aangeven wie men is
     De Tweede Kamer moet donderdag nog toestemming geven voor de uitbreiding van nieuwe elektronische identificatiemethoden. In het najaar begint de ontwikkeling van een identificatiebewijs met de NFC-chip.[1]
     Om fraude tegen te gaan, werd er voor het eerst elektronisch gestemd. Ook daarmee waren problemen. Sommige mensen mochten niet stemmen omdat zij het daarvoor benodigde 'biometrische identificatiebewijs' niet op tijd in huis hadden. De eerste resultaten worden binnen 48 uur verwacht.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord identificatiebewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “maandag 26 september 2016, 15:17” (maandag 26 september 2016, 15:17), NOS
  2. Weblink bron “Alsnog aanslag op Iraakse verkiezingsdag” (zaterdag 12 mei 2018, 18:53), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.