ijsbout

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ijsbout    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ijs·bout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsbout ijsbouten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deijsboutm

  1. (voeding) soort winterstoofpeer

Gangbaarheid

  • Het woord 'ijsbout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
34 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.