ijslepel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ijslepel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ijs·le·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijslepel ijslepels
verkleinwoord ijslepeltje ijslepeltjes

Zelfstandig naamwoord

deijslepelm

  1. (huishouden) lepel om ijs mee te scheppen
  2. (huishouden) lepel om ijs mee te eten

Gangbaarheid

  • Het woord 'ijslepel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.