ijsploeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ijsploeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ijs·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsploeg ijsploegen
verkleinwoord ijsploegje ijsploegjes

Zelfstandig naamwoord

deijsploegv/m

  1. groep mensen die ijs en sneeuw verwijdert van wegen om deze toegankelijk te houden
    • Schiphol heeft 250 man ingezet om de start– en landingsbanen ijs– en sneeuwvrij te houden. De ijsploeg, waartoe ook kantoorpersoneel behoort, beschikt over 35 voertuigen zoals sneeuwploegen en vegers. [2] 
  2. een soort ijsbreker
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'ijsploeg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.