ijsvermaak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ijsvermaak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ijs·ver·maak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ijs zn en vermaak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsvermaak | ijsvermaken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het ijsvermaak o [1]
- het plezier dat men hebben op een bevroren watervlakte; het plezier dat men kan hebben met het schaatsen
- ▸ Winterlandschap met ijsvermaak van schilder Hendrick Avercamp[2]
- ▸ SV-IJsvermaak: Wij als bestuur hebben van jullie genoten en zijn blij dat we open konden. Iedereen bedankt voor de gezelligheid op de ijsbaan de afgelopen dagen. Wij als bestuur hebben van jullie genoten en zijn blij dat we open konden. Hopelijk krijgen we nog een keer kans op ijs deze winter. Wij als bestuur staan paraat.[3]
Gangbaarheid
- Het woord ijsvermaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “In 17e-eeuwse stijl schaatsen op voormalig slagveld Groenlo” (zaterdag 3 maart 2018, 15:45), NOS
- ↑ Weblink bron de webmaster“Update van de webmaster”, sv-ijsvermaak
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.