ijzel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ijzel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛizəl/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /'ɛɪ̯zəɫ/, /'ɛɪ̯zɔɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /'ɛːzəɫ/
    • (Limburg): /'ɛɪ̯zəl/
Woordafbreking
  • ij·zel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dunne ijskorst na neerslag’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
  • Afgeleid van ijs met het achtervoegsel -el.
enkelvoud meervoud
naamwoord ijzel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deijzelm

  1. (meteorologie) onderkoelde regen die in ijs overgaat eenmaal in aanraking met de grond
    • IJzel leidt vaak tot chaos en veel ellende op de weg. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ijzel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.