inbouwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inbouwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·bou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inbouwen
bouwde in
ingebouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

inbouwen

  • overgankelijk
  1. een gebouw, terrein, enz. met andere gebouwen omgeven
  2. in de constructie opnemen.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inbouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.