incubatieperiode

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  incubatieperiode    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·cu·ba·tie·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord incubatieperiode incubatieperioden
incubatieperiodes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deincubatieperiodev

  1. (medisch) tijdsverloop tussen besmetting en het ontstaan van de eerste ziekte verschijnselen
     Het RIVM zegt dat een test niet nodig is. Als men niet ziek is, dan zegt de test onvoldoende of we het beleid moeten veranderen", zegt Jaap van Dissel, infectieziektebestrijder bij het RIVM. De quarantaine is voldoende. "We weten van de getallen uit China dat de incubatieperiode, de periode tussen blootstelling aan het virus en het krijgen van klachten, gemiddeld zo'n dag of vijf, zes is. Met uitzonderingen tussen de twee en elf dagen. En daarom is een veilige quarantaineperiode gekozen van twee weken. Binnen twee weken zou je echt ziek zijn geworden."[1]
     Er zijn nog wel veel vragen. Zo is niets bekend over de incubatieperiode en of het virus kan worden overgedragen van dieren op mensen. Ook is niets bekendgemaakt over de leeftijd van de patiënten en hun gezondheidstoestand voor ze ziek werden.[2]
  2. (figuurlijk) tijdsverloop tussen een oorzaak en het ontstaan van de gevolgen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord incubatieperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Kathleen zat weken in quarantaine: 'We moesten twee meter uit elkaar blijven'” (zondag 16 februari 2020, 21:33), NOS
  2. Weblink bron “Mysterieuze longziekte in China lijkt nieuw virus” (donderdag 9 januari 2020, 11:15), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.