inflatieangst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inflatieangst (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·fla·tie·angst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inflatie zn en angst zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inflatieangst | inflatieangsten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het inflatieangst o
- (economie) (psychologie)de vrees voor al te sterke geldontwaarding
- ▸ De aandelenbeurzen kleurden vandaag dieprood en op de obligatiemarkten steeg de rente. Het is een breuk met het beeld van de voorbije jaren van stijgende koersen en dalende rente. Aan de ommezwaai liggen inflatieangst en rentevrees ten grondslag.[1]
Gangbaarheid
- Het woord inflatieangst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Inflatieangst en rentevrees maken belegger bang” (woensdag 12 mei 2021, 22:36), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.