inflatiecorrectie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inflatiecorrectie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·fla·tie·cor·rec·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inflatie zn en correctie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inflatiecorrectie | inflatiecorrecties |
verkleinwoord | inflatiecorrectietje | inflatiecorrectietjes |
Zelfstandig naamwoord
de inflatiecorrectie v
- (economie) aanpassen van geldbedragen aan de inflatie zodat het reële bedrag gelijk blijft, d.w.z. dezelfde (gemiddelde) koopkracht blijft vertegenwoordigen
- ▸ Ook Haarlem verhoogt de ozb-inkomsten, maar daar gaat die belasting wel veel minder omhoog dan in Amsterdam. Haarlem wil bovenop de inflatiecorrectie zo'n 1,25 miljoen extra ozb ophalen, een stijging van zo'n 3 procent.[1]
- ▸ Die extra euro's gaan deels naar het Rijk en deels naar de provincies. Aan het Rijk betaalt iedereen volgend jaar meer wegenbelasting door een inflatiecorrectie. Hoeveel je precies moet betalen hangt af van de gewichtsklasse van de auto en van de brandstof waarop de auto rijdt.[2]
- (economie) aanpassen van salarissen aan de geldontwaarding om de koopkracht gelijk te houden
Gangbaarheid
- Het woord inflatiecorrectie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Grote steden gaan verschillend om met coronatekort, ozb vaak niet omhoog” (vrijdag 2 oktober 2020, 07:45), NOS
- ↑ Weblink bron “Opbrengst wegenbelasting volgend jaar fors hoger” (vrijdag 13 december 2019, 00:11), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.