influenzavirus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  influenzavirus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɪɱflyˈwɛnzaˌvirʏs/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·flu·en·za·vi·rus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord influenzavirus influenzavirussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetinfluenzaviruso

  1. (medisch) (virussen) benaming voor de soorten uit familie Orthomyxoviridae , die zware griep veroorzaken
Verwante begrippen
  • zie de categorie Virussen in het Nederlands

Gangbaarheid

  • Het woord influenzavirus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.