inhaalprogramma

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inhaalprogramma    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·haal·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inhaalprogramma inhaalprogramma's
verkleinwoord inhaalprogrammaatje inhaalprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

hetinhaalprogrammao

  1. (economie) uitgesteld programma dat men nu uitzendt of uitvoert
     Dat inhaalprogramma is eind 2013 van start gegaan in Syrië zelf en de grote vluchtelingenkampen in buurlanden. In oktober 2013 moment was er een uitbraak van polio met uiteindelijk enkele tientallen gevallen. De WHO is intussen al weer gestopt met de inentingscampagne, omdat geen kinderen meer worden aangetroffen die de virussen bij zich dragen.[1]
     Na het inhaalprogramma van vorige week, is de hockeycompetitie nu echt weer begonnen. Op de helft van het seizoen gaan twee teams samen aan kop; Amsterdam en Oranje Zwart. De Eindhovenaren verloren vandaag; Rotterdam was in Brabant met 2-1 te sterk. Amsterdam kon dus profiteren, op bezoek bij de nummer 6 Laren.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord inhaalprogramma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “Registratie en screening eerst voor asielzoekers uit risicolanden” (vrijdag 23 oktober 2015, 16:30), NOS
  2. Weblink bron “Hockey: Laren-Amsterdam” (zondag 6 maart 2011, 19:42), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.