inkoopwaarde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inkoopwaarde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·koop·waar·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkoopwaarde inkoopwaardes
inkoopwaarden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deinkoopwaardev

  1. (economie) de prijs die men heeft betaalt voor producten en diensten die men heeft ingekocht
     De curator heeft er belang bij dat zoveel mogelijk omzet naar de boedel vloeit. Die boedel wordt dan verdeeld onder de schuldeisers, waaronder het UWV die nu de salarissen van de werknemers moet gaan betalen. Volgens Van Hees hebben de banken hooguit recht op de inkoopwaarde van een deel van de voorraad. En dat is een stuk minder dan de verkoopwaarde, de opbrengst van de goederen als ze worden verkocht. De rechter moet hier uitkomst brengen.[1]
     Drank-, tabak- en chocoladewinkels die Schiphol zelf exploiteert zetten vorig jaar iets meer dan 82 miljoen euro om. De inkoopwaarde van die producten was iets minder dan de helft. "Deze cijfers versterken de indruk dat producten bij Schiphol-winkels eerst over de kop gaan, voordat ze over de toonbank gaan," vindt Willigenburg.[2]
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord inkoopwaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Curator Perry Sport sleept banken voor de rechter” (donderdag 3 maart 2016, 08:38), NOS
  2. Weblink bron “'Taxfree shoppen bestaat niet op Schiphol'” (vrijdag 13 november 2015, 05:45), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.