inlelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inlelijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪnlelək/
Woordafbreking
  • in·le·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen inlelijk
verbogen inlelijke
partitief inlelijks

Bijvoeglijk naamwoord

inlelijk

  1. heel onaantrekkelijk om te zien
    • Beerte, het tweede personage, is evenzeer een komisch type bij uitstek: ze is inlelijk en mager, heeft rode druipogen en grote tanden. [1]
Synoniemen
Opmerkingen

Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en inlelijk.

Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord inlelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.