inpassen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inpassen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·pas·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inpassen
paste in
ingepast
zwak -t volledig

Werkwoord

inpassen [1]

  1. overgankelijk in een bestaand geheel invoegen
    • „In het aangepaste plan zijn we met de vereniging overeengekomen dat de bestaande buitenmanege wordt uitgebreid en ingepast in de glooiende Rijssense Es”, zegt wethouder Roland Cornelissen. [2] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord inpassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.