invoegen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: invoegen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·voe·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en voegen
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| invoegen |
voegde in |
ingevoegd |
| zwak -d | volledig | |
Werkwoord
- (verkeer) onovergankelijk met een vervoermiddel in een op de weg rijdende stroom een plaats vinden
- overgankelijk tussen andere dingen plaatsen
- opvullen
Antoniemen
- [1] uitvoegen
Afgeleide begrippen
- invoeging, invoegsel, invoegstrook, invoegtoepassing, invoegwerknemer
Gangbaarheid
- Het woord invoegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "invoegen" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.