inspectiebezoek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inspectiebezoek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·spec·tie·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inspectie zn en bezoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inspectiebezoek | inspectiebezoeken |
verkleinwoord | inspectiebezoekje | inspectiebezoekjes |
Zelfstandig naamwoord
het inspectiebezoek o
- bezoek waarbij een keurende instantie controleert of alles wel in orde is
- ▸ GGD's konden in 2010 en in 2011 eenmalig afzien van een jaarlijks inspectiebezoek, tenminste als een kinderdagverblijf bij de laatste inspectie geen tekortkomingen had. Volgens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was de reden voor deze afspraak dat er in 2010 50.000 gastouders bijkwamen voor het toezicht en dit een grote druk legde op de GGD's. Kinderdagverblijven waar wel tekortkomingen zijn geconstateerd moesten het jaar erop wel geïnspecteerd worden. Maar dit is dus niet altijd gebeurd.[1]
- ▸ Een commissie van het Internationaal Olympisch Comité bracht deze week het tiende en laatste inspectiebezoek aan Londen. De Spelen worden gehouden van 27 juli tot en met 12 augustus.[2]
Gangbaarheid
- Het woord inspectiebezoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Asscher: kwaliteits-stempel kinderopvang” (donderdag 14 februari 2013, 12:53), NOS
- ↑ Weblink bron “Londen klaar voor Spelen” (vrijdag 30 maart 2012, 16:28), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.