instappen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  instappen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·stap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
instappen
stapte in
ingestapt
zwak -t volledig

Werkwoord

instappen [1]

  1. onovergankelijk binnengaan in een voertuig
  2. onovergankelijk beginnen, meedoen aan
  3. een ruimte ingaan
     Volledig gekleed stapte ik het bad in en spoot er shampoo bij.[2]
     De volgende ochtend stapten vijf behaarde hippies en So it Goes in de camper van de Zwitserse familie.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deinstappenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord instap

Gangbaarheid

  • Het woord instappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 1 2
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.