instijgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  instijgen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·stij·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

instijgen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
instijgen
steeg in
ingestegen
klasse 1 volledig
  1. (door een klimmende beweging te maken) een koets, rijtuig of ander vervoermiddel ingaan
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord instijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.