uitstappen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitstappen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·stap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitstappen
stapte uit
uitgestapt
zwak -t volledig

Werkwoord

uitstappen

  1. ergatief uit een voertuig stappen
    • Ik stap bij de volgende halte uit. 
  2. ergatief zich uit een verband terugtrekken
    • Ik stap de raad van bestuur van deze vereniging uit. 
Antoniemen

Zelfstandig naamwoord

deuitstappenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord uitstap
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitstappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.