institutie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  institutie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·sti·tu·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘instelling’ voor het eerst aangetroffen in 1478 [1]
  • afgeleid van het Franse institution (met het achtervoegsel -ie) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord institutie instituties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deinstitutiev

  1. (maatschappij) staatsrechtelijke of burgerlijke organisatie
    • Een dergelijke institutie wordt gedragen door normen en waarden. Dit is voor de ethiek een interessante opening in het gangbare economische model.[4] 
    • Het is verleidelijk om na een maand presidentschap Trump en Poetin over één kam te scheren. Ze delen immers hun honger naar macht en rijkdom, zijn geobsedeerd met zichzelf, haten de media, hebben lak aan wetten en instituties en liegen er vrolijk op los. [5] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord institutie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.