instroomcijfer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: instroomcijfer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·stroom·cij·fer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van instroom zn en cijfers zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instroomcijfer | instroomcijfers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de instroomcijfer v
- getal dat een toeloop beschrijft
- ▸ Staatssecretaris Klaas Dijkhoff krijgt van zijn ambtenaren het advies om vast te houden aan de voorspelling van 92.000. Zo krijgt hij half oktober een email met de kop "instroom aantallen asiel; geen politieke overeenstemming". Daarin: "minister Dijsselbloem geeft aan dat hij voor 2015 en 2016 wil uitgaan van een instroomcijfer van 58.000 (...) Ik begrijp dat jullie elkaar niet gesproken hebben. Mijn advies is: wil je (niet in de ministerraad, maar ervoor of en marge) contact opnemen met minister Dijsselbloem?"[1]
Gangbaarheid
- Het woord instroomcijfer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Minister Dijsselbloem wilde lagere asielprognose” (vrijdag 8 april 2016, 21:34), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.