interactie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  interactie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɪntərˈɑksi/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·ter·ac·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wisselwerking’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1]
  • Afleiding van actie met het voorvoegsel inter- (van het Engelse interaction) [2]
  • Naamwoord van handeling van interacteren met het achtervoegsel -ie
enkelvoud meervoud
naamwoord interactie interacties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deinteractiev

  1. onderlinge beïnvloeding, wisselwerking
    • Zonder een zekere interactie tussen de spelers zal een voetbalploeg niet scoren. 
     Racisme ís ook een lastig onderwerp. Het is een fenomeen dat, voor de mensen die het niet aan den lijve ondervinden en zich er naar eigen zeggen niet schuldig aan maken, alleen plaatsvindt in de niet verifieerbare en subjectieve interacties tussen anderen.[3]
Hyponiemen
  • geneesmiddelinteractie, gezinsinteractie, groepsinteractie
Afgeleide begrippen
  • interactie-effect, interactief, interactiemethode, interactiemogelijkheid, interactiepatroon, interactieproces, interactiesituatie, interactiesysteem, interactietraining
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord interactie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.