intercity

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  intercity    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɪntərˈsɪti/
Woordafbreking
  • in·ter·ci·ty
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘sneltrein tussen grote steden’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
  • afgeleid van city met het voorvoegsel inter- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord intercity intercity's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deintercitym

  1. (spoorwegen) een trein die tussen grote steden rijdt zonder op tussengelegen stations te stoppen
Schrijfwijzen
  • Afkorting: IC
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord intercity staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.