inwerkperiode
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inwerkperiode (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·werk·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inwerken ww en periode zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inwerkperiode | inwerkperioden inwerkperiodes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de inwerkperiode v [1]
- periode waarin iemand bekend gemaakt wordt met een bepaalde taak
- ▸ Het inchecken bij de balies van Gol was al niet vlotjes verlopen. Normaal gesproken neemt zo'n handeling niet veel tijd in beslag, maar waarschijnlijk was deze medewerker met vriendelijke hamsterwangen net door zijn inwerkperiode heen. En moest dus op zijn eerste zelfstandige dag ook nog op zoek naar een man met een hele lange naam. Toch lukte het, maar het liep uiteindelijk toch vast bij mijn vraag om een gangpadstoel.[2]
- ▸ Pechtold reageert wel. "Iedereen is een inwerkperiode gegund, maar ik wil nu wel horen hoe ze de zaken gaat aanpakken." Hij noemt het niet goed dat er maar discussie blijft ontstaan over het voorzitterschap en de persoon Van Miltenburg.[3]
Gangbaarheid
- Het woord inwerkperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Als politieman op vlucht 1406” (vrijdag 11 juli 2014, 09:40), NOS
- ↑ Weblink bron “Discussie Van Miltenburg blijft” (dinsdag 14 januari 2014, 10:01), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.