inwoner

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inwoner    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·wo·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van inwonen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord inwoner inwoners
verkleinwoord inwonertje inwonertjes

Zelfstandig naamwoord

deinwonerm

  1. persoon die in een bepaalde plaats of een bepaald land woont
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inwoner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.