inzamelpunt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inzamelpunt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·za·mel·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inzamelen ww en punt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inzamelpunt | inzamelpunten |
verkleinwoord | inzamelpuntje | inzamelpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
het inzamelpunt o
- plaats waar men iets kan inleveren dat door een ander wordt verzameld
- ▸ Tientallen mannen en vrouwen zijn bezig met sorteren, inpakken, sjouwen. Met busjes worden de dozen naar een centraal inzamelpunt gebracht.[1]
- ▸ Omdat er in spaarlampen giftige stoffen zijn verwerkt, moeten ze apart worden ingeleverd bij een inzamelpunt. Toch gooien veel mensen de lampen nog bij het vuilnis of in de glasbak. Met de toename van het aantal spaarlampen is dat een groeiend probleem.[2]
Synoniemen
- inleverpunt
Antoniemen
- uitgiftepunt
Gangbaarheid
- Het woord inzamelpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “"Wij weten wat een ramp is"” (Aangepast maandag 19 mei 2014, 16:35), NOS
- ↑ Weblink bron “Eind van de gloeilamp in zicht” (vrijdag 31 augustus 2012, 13:42), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.