isomorf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  isomorf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • iso·morf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘van dezelfde gedaante’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • met het voorvoegsel iso- en met het achtervoegsel -morf [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord isomorf isomorfen
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

deisomorfm

  1. (taalkunde) lijn waardoor een gebied met bepaalde dialectische buigingsvormen afgebakend wordt
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen isomorfisomorferisomorfst
verbogen isomorfeisomorfereisomorfste
partitief isomorfsisomorfers-

Bijvoeglijk naamwoord

isomorf

  1. van dezelfde vorm
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord isomorf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.