jaarboek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jaarboek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jaar·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jaarboek jaarboeken
verkleinwoord jaarboekje jaarboekjes

Zelfstandig naamwoord

hetjaarboeko

  1. verslag over het afgelopen jaar
    • Ze werd in het jaarboek door haar klasgenoten wel verkozen tot ‘de slimste van de klas’, maar niet tot ‘degene die het ’t verst zal schoppen’. [1] 
     Er stond geen maat op zijn successen en via via wisten ze dat de KZZV in het volgende jaarboek de beoordeling 'hij domineerde deze wedstrijden volkomen' zou bevatten, wat bijna een panegyriek was in het verder uiterst correcte, sobere jaarboek.[2]
  2. beschrijving van het komende jaar
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord jaarboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Emilie van Outeren 29 september 2016 NRC
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.