jaargang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jaargang    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jaar·gang
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘tijdschriftafleveringen van één jaar’ voor het eerst aangetroffen in 1836 [1]
  • samenstelling van  jaar  en  gang 
enkelvoud meervoud
naamwoord jaargang jaargangen
verkleinwoord jaargangetje jaargangetjes

Zelfstandig naamwoord

dejaargangm

  1. de in één jaar uitgegeven afleveringen van een tijdschrift
    • Hij heeft alle jaargangen van De Gids verzameld. 

Gangbaarheid

  • Het woord jaargang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.