jajem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jajem    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjajəm/
Woordafbreking
  • ja·jem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: jenever’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
  • Herkomst: Jiddisj [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jajem -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dejajemm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (drinken) sterke drank, met name jenever
    • Ze zitten weer eens aan de jajem, hoor. 

Gangbaarheid

  • Het woord jajem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
8 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.