jeugdverpleegkundige

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jeugdverpleegkundige    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jeugd·ver·pleeg·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jeugdverpleegkundige jeugdverpleegkundigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dejeugdverpleegkundigev/m

  1. (beroep) (medisch) een verpleegkundige met brede sociaal-geneeskundige kennis en vaardigheden op het gebied van het opgroeiend kind
     Je komt op het spreekuur van Jeugdgezondheidszorg, en wij als jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen kijken met ouders mee hoe het gaat. Het is jammer dat de ervaring van ouders soms negatief is.[1]
     In Nederland is de GGD verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg aan asielzoekerskinderen. Op ieder asielzoekerscentrum is een jeugdverpleegkundige van de GGD aanwezig, die alle kinderen onderzoekt en ook kijkt naar psychische problemen. De GGD zegt voorbereid te zijn op de hoge instroom asielzoekerskinderen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'jeugdverpleegkundige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Elise Vermeeren
    “We gaan massaal, maar waarom vinden ouders bezoek aan consultatiebureau soms zo moeilijk?” (02-05-2022), Tubantia
  2. Weblink bron
    Karin Bakker
    “Kinderombudsman richt Europese taskforce op voor asielkinderen” (26-09-2015), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.