joel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  joel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • joel

Werkwoord

vervoeging van
joelen

joel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van joelen
    • Ik joel. 
  2. gebiedende wijs van joelen
    • Joel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van joelen
    • Joel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord joel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Nedersaksisch

Woordafbreking
  • joel

Zelfstandig naamwoord

joel

  1. (religie)(kerst)(feest) kerst; de periode van kerstavond tot en met tweede kerstdag
  2. (feest) joelfeest; Germaans feest, gevierd in de dagen rond de winterzonnewende
Schrijfwijzen
Synoniemen
  1. Christfest, juulfeest, juultyd, kaarst, käärstmissen, karsemes, karst, kärst, karsttied, kas, kasfees, kast, kastdaegen, kastfeest, kastmis, kerst, kìrst,kìrsttied, midwinter, mirreweenter, Wiehnacht, Wiehnachten, Wiehnachtstied, wienachten, wienachtstied
  2. Juulfest, midwinter

Meer informatie

Meer informatie


Sallands

Woordafbreking
  • joel

Zelfstandig naamwoord

joel

  1. (religie)(kerst)(feest) kerst; de periode van kerstavond tot en met tweede kerstdag
  2. (feest) joelfeest; Germaans feest, gevierd in de dagen rond de winterzonnewende
Schrijfwijzen
  • juul
Synoniemen
  1. juulfeest, juultyd, karst, kas, kast
  2. midwinter
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.