journey

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  journey (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdʒɜː(ɹ)ni/
enkelvoud meervoud
journey journeys

Zelfstandig naamwoord

journey

  1. reis (ook fig.)
vervoeging
onbepaalde wijs to  journey 
he/she/it  journeys 
verleden tijd  journeyed 
voltooid
deelwoord
 journeyed 
onvoltooid
deelwoord
 journeying 
gebiedende wijs  journey 

Werkwoord

journey

  1. onovergankelijk een reis maken, reizen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.