jurering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jurering    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʒyˈrerɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ju·re·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jurering jureringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dejureringv

  1. beoordeling door een groep deskundigen
    • Dat bleek maandagmiddag bij de bekendmaking van de jurering van het bloemencorso op het feestterrein. Zondag was de publieksuitslag trouwens al bekendgemaakt. [2] 
    • Het voorgevoel was juist. Gisteren gingen Duitsland en Zuid-Korea in de fout en groeide het besef dat Nederland inderdaad maandag erbij is in de landenwedstrijd. "Nee, verwacht had ik het niet. Al wisten we dat we geen fouten hadden meegenomen en een goede score hadden. Je moet alleen hopen dat de strenge jurering ook de tweede dag wordt doorgetrokken." [3] 
    • "Ik had het gevoel dat je de handdoek in de ring hebt gegooid. Jammer, want je hebt zoveel potentie", zei Janny van der Heijden tijdens de jurering. "Dat is jammer." [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord jurering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.