kabaalmaker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kabaalmaker    (hulp, bestand)
  • IPA: /kaˈbalmakər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ka·baal·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kabaalmaker kabaalmakers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekabaalmakerm

  1. iets dat of iemand die veel lawaai veroorzaakt
     Het geluidsniveau van de stenografeermachines, die tijdens vergaderingen moesten worden gebruikt, speelde echter ook een rol; de Utrechtse industrieel Fentener van Vlissingen karakteriseerde de Tachotype als een ‘kabaalmaker’.[2]
     Siempie is weg en die zien we in de eerste negen dagen niet meer terug. Maar dan zal de kabaalmaker ons heel wat te vertellen hebben en zal zijn mond wel geen seconde stil staan.[3]
  2. (persoon) (figuurlijk) iemand die met tumult probeert zijn zin te krijgen
     Voor kabaalmaker Gerrit Zalm dreigt de stille trom. Zijn grote broek staat op afzakken nu hij zelf een overschrijding van de norm voor het begrotingstekort, waarop hij Duitsers en Fransen kapittelde, in zicht heeft.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'kabaalmaker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    O. de Wit
    3 Het gemechaniseerde kantoor 1914-1940Ga naar eindnoot in:
    J.W. Schot e.a. (red.)
    Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 1. Techniek in ontwikkeling, waterstaat, kantoor en informatietechnologie. (1998), Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen, ISBN 9057300362, p. 250
  3. Weblink bron
    Artz, Marcel J.A.
    “Draadloos gered” (1933), B.J. Smit, Amsterdam, p. 158
  4. Weblink bron
    Cees Verschure
    “Witte boorden, vuile handen” (21 februari 2004) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.