kadijk
Niet te verwarren met: Kadijk |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kadijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkadɛik / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- ka·dijk
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands cadijc, op te vatten als samenstelling van ka zn "kade" en dijk zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kadijk | kadijken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kadijk m
- (waterbeheer) kade langs een wetering
- ▸ ⧖ Wij gelooven, dat men niets beter kon doen, dan de rivierdijken geheel te slechten; alleen kon men een' zeer lagen kadijk tegen het zomerwater, wanneer hetzelve, gelijk wel eens gebeurt, door regen als anderzins zwelt, laten bestaan.[2]
Afgeleide begrippen
- Kadijk
Gangbaarheid
- Het woord 'kadijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron H.J. van der WijckOver de Nederlandsche Rivieren (1832) in: Letterkundig magazijn van wetenschap, kunst en smaak,, nr. 5, Van Dijk, blz 201
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.