kakelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kakelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ka·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van kakelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud meervoud
naamwoord kakelaar kakelaars
verkleinwoord kakelaartje kakelaartjes

Zelfstandig naamwoord

dekakelaarm [1] [2]

  1. iemand die veel kakelt met name gebruikt in vogelnamen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • kakelaarster

Gangbaarheid

  • Het woord 'kakelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
49 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.