kakofonie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kakofonie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌkakofoˈni/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ka·ko·fo·nie
Woordherkomst en -opbouw
  • via Frans cacophonie van Oudgrieks κακοφωνία (kakofonía), in de betekenis van ‘herrie’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord kakofonie kakofonieën
verkleinwoord kakofonietje kakofonietjes

Zelfstandig naamwoord

dekakofoniev

  1. rommelig geheel van vele klanken door elkaar
     In een kakofonie van getoeter zet de stoet zich om kwart over negen in beweging.[4]
  2. (figuurlijk) opvallend gebrek aan overeenstemming
     Men kan weinig anders doen dan de ogen dicht knijpen bij een dergelijke kakofonie van kleuren, een eerste reflex die al meteen duidelijk maakt wat er fundamenteel mis is met dit werk, en, in het bijzonder, met de inrichting van deze tentoonstelling.[5]
Schrijfwijzen
  • cacophonie (officiële spelling tot 1955)
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kakofonie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.