kalanchoë

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kalanchoë    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ka·lan·choë
enkelvoud meervoud
naamwoord kalanchoë
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekalanchoëv/m

  1. (bloemplanten) een geslacht Kalanchoe  uit de vetplantenfamilie (Crassulaceae ). Uitspraak (kaˈlɑŋxoʋe)
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

  • Het woord kalanchoë staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.