kameraar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kameraar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ka·me·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kameraar kameraars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekameraarm

  1. (beroep) gemeenteambtenaar
  2. kamerheer, kamerling
  3. schatbewaarder

Gangbaarheid

  • Het woord kameraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
12 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.