kamerling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kamerling    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ka·mer·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kamerheer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1050 [1]
  • afgeleid van kamer met het achtervoegsel -ling [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kamerling kamerlingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekamerlingm [3]

  1. (beroep) kamerheer
Hyponiemen
  • opperkamerling
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kamerling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.