kandij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kandij    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑn'dɛɪ/
Woordafbreking
  • kan·dij
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘soort suikerklontjes’ voor het eerst aangetroffen in 1397 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kandij -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekandijv

  1. (voeding) gekristalliseerde, vaak bruine suiker in klontvorm
    • In Groningen gebruikt men vaak kandij in de koffie. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kandij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.