karabiner

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  karabiner    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌkaraˈbinər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ka·ra·bi·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans carabinier of afgeleid van  karabijn zn  met het achtervoegsel -er [1]
    • [2] onder invloed van Duits Karabiner (Karabinerhaken)
enkelvoud meervoud
naamwoord karabiner karabiners
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekarabinerm

  1. (techniek) haak met een scharnierend of schroefbaar deel dat de opening van de haak geheel kan afsluiten, m.n. gebruikt als onderdeel van een sportuitrusting
    • We trekken onze gordels aan en hij klikt het touw met een karabiner vast aan zijn gordel.[2] 
  2. (militair) (historisch) cavalerist, uitgerust met een kort geweer
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord karabiner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.