karpet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  karpet    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑrˈpɛt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kar·pet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord karpet karpetten
verkleinwoord karpetje karpetjes

Zelfstandig naamwoord

hetkarpeto

  1. vloerkleed dat deel van de vloer bedekt
    • Het karpet werd opgerold zodat de houten vloer helemaal zichtbaar werd. 
Verwante begrippen
Overerving en ontlening

Gangbaarheid

  • Het woord karpet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Indonesisch

Woordafbreking
  • kar·pet
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

karpet

  1. tapijt
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.