kasten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kasten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑstə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈkɑstə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɑstə(n)/
Woordafbreking
  • kas·ten

Zelfstandig naamwoord

dekastenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kast
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord kaste

Werkwoord

vervoeging van
kassen

kasten

  1. meervoud verleden tijd van kassen
    • Wij kasten. 
    • Jullie kasten. 
    • Zij kasten. 
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord kasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Deens

Woordafbreking
  • kas·ten

Zelfstandig naamwoord

kasten, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kaste

Noors

Woordafbreking
  • kas·ten
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

kasten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kaste

Nynorsk

Woordafbreking
  • kas·ten

Zelfstandig naamwoord

kasten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kaste

Turks

Woordafbreking
  • kas·ten

Bijwoord

kasten

  1. opzettelijk, met opzet, expres, met voorbedachten rade
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.